4.8. Kostuumontwerper

© Walter Roozendaal - www.muzemuzette.com - en Janine Slijkhuis - www.janineslijkhuis.nl - klik hier voor meer informatie

Samenwerking 5 

Kleren maken de ‘man.’ In het theater heel letterlijk: veel spelers hebben een enorme steun aan hun kostuum. Pas als ze dat aan hebben, voelen ze zich echt in hun rol. Dat geldt helemaal wanneer het om kleding gaat die we tegenwoordig (of in onze cultuur) eigenlijk niet dragen. Daar moet je ook aan wennen, je moet zulke kleren al spelend ook léren dragen.

Mijn dringende advies is: houd minimaal drie maanden vóór de generale repetitie de eerste kostuum- en rekwisietendoorloop, met de echte kostuums en de echte rekwisieten.
In dat stadium kan er nog veel bijgewerkt, aangepast en op elkaar afgestemd worden. Spelers kunnen hun kostuum de rol geven die het verdient — en het kostuum kan de speler de rol geven die deze verdient.
Dat geldt ook voor de ‘echte’ rekwisieten.

Regisseur en kostuumontwerper moeten dus heel goed overleggen. De kostuumontwerper moet het regieconcept kennen (met name voor de stijl en sfeer) en de rolopvattingen kunnen versterken.

Samenwerking 6

Kleren maken ook de dans! Een goede uitwisseling tussen kostuumontwerper en choreograaf is dus ook noodzakelijk.

De voorstelling Niëllo, verhalen over liefde en leven van het Internationaal Danstheater bestond uit choreografieën, geïnspireerd op vele dansstijlen uit vele landen, met allemaal ook eigen kostuums. Daar zaten traditionele en hedendaagse stijlen in. Aan het eind van de voorstelling kwamen al die stijlen in één choreografie bijeen, waarbij steeds twee mensen per stijl gelijktijdig met al die anderen op het toneel stonden, en ook gelijktijdig met al die anderen dezelfde dansbewegingen uitvoerden.
Dat was onthullend!
Sommige bewegingen zagen er in het ene kostuum schitterend uit, terwijl de danseres daarnaast er niet uitzag in dezelfde dans in haar totaal andere kostuum!