4.7. Decorontwerper

© Walter Roozendaal - www.muzemuzette.com - en Janine Slijkhuis - www.janineslijkhuis.nl - klik hier voor meer informatie

Op tijd!    

Ik kan niet sterk genoeg benadrukken, dat keuzes over de vormgeving al heel vroeg in het productieproces gemaakt moeten worden:

Samenwerking 4

Zodra de regisseur begint te zetten, moet de indeling van de speelruimte met decor en zetstukken bekend zijn. Met name grote zetstukken, hoogteverschillen en de (on)mogelijkheden van opkomsten en afgangen bepalen de mise-en-scène mee.
De wensen van regisseur, choreograaf en decorontwerper moeten dus al heel vroeg op elkaar afgestemd worden, eigenlijk al vóór de spelrepetities beginnen!

Eén van de mooiste theaters voor amateurs in Noord-Holland, het voormalige Scagontheater uit Schagen, had een diep maar relatief smal toneel. Links zaten de kleedkamers: via twee deuren kon je direct het toneel op. Ook aan de achterkant was een deur, die direct op de straat daarachter uitkwam. Deze deur werd gebruikt voor laden en lossen, maar bij mooi weer kon je hem ook gebruiken om van middenachter op te komen. En aan de rechterkant van het toneel zat een dikke dichte muur — van die kant opkomen kon eigenlijk niet.
Met kunst- en vliegwerk kon je natuurlijk wel iets regelen, maar elke afstopping om achter te verdwijnen kostte kostbare speelruimte, het toneel was al niet zo breed.
Toch prettig wanneer je dat soort dingen ver van tevoren weet…

Tip

Plak in een repetitieruimte regelmatig met papieren schilderstape op de vloer exact het speelvlak af, waar de voorstelling op gegeven zal worden. Allerlei bewegingen over het speelvlak kunnen dan vrijwel kloppend ingestudeerd worden — waardoor spelers echt leren hoe ze een emotioneel verloop fysiek op kunnen bouwen.
Hetzelfde geldt voor het oefenen met tijdelijke oefenmeubelen, die niet de echte uit het decor zijn. Kies dan meubeltjes, die qua grootte veel lijken op de latere, die in de voorstelling gebruikt zullen worden.