Hoofdstuk 1: Zwaar en licht
les dramatische vormimg - pantomime - een rol spelen © Walter Roozendaal - www.muzemuzette.com - klik hier voor meer informatie
Aarden: de wip en de wereldbol
Met deze oefening kan je mensen laten voelen, dat je een wezenlijke verandering in je bewegingspatroon teweeg kan brengen. Je laat je hele gewicht naar beneden afvloeien, komt als het ware diep gevestigd in jezelf te zitten, en maakt een stevig contact met de vloer via je hele voeten.
- Vrij grote spreidstand, tenen wijzen schuin naar buiten, zodat knieën en tenen dezelfde kant uitwijzen als je door je knie buigt.
- Stel je voor dat je boven het midden van een wip staat: links en rechts van je zijn de armen van de wip, met aan de uiteinden de stoeltjes.
- Je duwt met je ene voet de arm van de wip omlaag. Dat gaat zwaar en langzaam, je moet er bijna diep door je knieën voor gaan zitten.
- Wanneer het uiteinde van de arm van de wip de grond raakt doe je hetzelfde de andere kant op.
- Controleer of je inderdaad diep door je knieën blijft gaan (dus niet licht afzetten; wanneer je een potloodje in je navel zou steken trekt het een rechte lijn langs een papiertje).
- Controleer of je het werk inderdaad met je benen doet, en niet met bijvoorbeeld je schouders. Je staat rechtop “in het midden”, zonder je omhoog te houden, maar ontspannen zittend in je eigen bekkenbodemgebied.
- Wanneer je de beweging verkleint en je voeten weer naar elkaar toe brengt bewaar je het zware contact met de vloer, en blijven de knieën licht gebogen.
- Controleer of je gewicht op je hele voeten rust (wieg even naar voren en naar achteren om het midden op te zoeken) en op beiden voeten even zwaar.
Wanneer je vanuit deze houding een paar zware stappen zet voel je het effect van de oefening.
Variatie:
- In plaats van een wip neem je als verbeeldingsbeeld de wereldbol. Alsof je die met je voeten onder je heen en weer kan rollen.
- Het verschil met de wip is, dat je niet beurtelings het ene en het andere been belast, maar dat je met beide voeten tegelijk “in de grond klauwt”, dus veel meer kracht zet.
Beide, zwaar en licht, laag en hoog, kan je uit proberen in de speloefening in hoofdstuk 2.